Notes

Opdracht 9:
- Karel V wilde dat zijn hele rijk katholiek-christelijk was.
- Hij wilde privileges geven aan hertogen en hertoginnen om voor hun deel van het land te bepalen welk geloof er aangehangen werd.
- Karel V had een centralisatiebeleid. Doordat elk klein stukje land nu voor zichzelf bepalen kon welk geloof het aan ging hangen, kon hij niet in zijn hele rijk dezelfde regels doorvoeren.

Opdracht 10:
- Willem van Oranje koos ervoor om in zijn propaganda de tirannie van Spanje af te beelden, en te laten zien dat hij de privileges terug wilde krijgen die Nederland ooit had. Hij wilde godsdienstvrijheid in zijn land.
- De gewesten luisterden naar Filips II.
- Het feit dat er het persoonlijk voornaam wordt "we" gebruikt wordt, duidt aan dat dit een brief is die door de gewesten aan Filips II geschreven is.
- Ze wilden dezelfde doelen bereiken als Willem van Oranje. Ze wilden godsdienstvrijheid en privileges in heel Nederland.

Opdracht 11:
- Parma wil de troepen van Willem van Oranje afbeelden als barbaren die de vrouwen in de kerk doden, en dood en verderf willen zaaien.
- Parma wil er zo voor zorgen dat de centralisatie terugkeert en dat de gewesten achter hem blijven staan.

Opdracht 12:
Nederland had mensen nodig om in de suikerplantages te werken. Hiervoor haalden ze slaven uit Afrika.

Opdracht 13:
Het verlicht absolutisme betekent dat het volk er niet alleen voor de koning is, maar de koning ook voor het volk. In de bron wordt dit beschreven met de zin: "Hij en zijn volk vormen één lichaam, dat alleen gelukkig kan zijn als de afzonderlijke delen door eensgezindheid bij elkaar worden gehouden."

Opdracht 14:
- Een economische verandering van de industriële revolutie is dat er mensen niet meer zelfvoorzienend gaan zijn, maar grote ondernemingen opzetten voor de massaproductie van producten voor het hele volk.
- Een sociale verandering van de industriële revolutie is dat er een verschil ontstaat tussen de arbeiders en de rijke "bourgeoisie".

Opdracht 15:
- Het wetsvoorstel van van Houten past bij het kenmerkende aspect "De opkomst van emancipatiebewegingen."
- De liberale tegenstanders van van Houten vonden dat de markt zo vrij mogelijk moest zijn en dat de overheid weinig tot geen invloed op de marktwerking mocht hebben.
- De leefomstandigheden zouden kunnen verslechteren omdat de kinderen deel uitmaken van de verdieners van het gezin. Zonder de kinderen zullen er dus minder inkomsten zijn.

Opdracht 16:
241365

Opdracht 17:
- Bismarck maakte gebruik van de alliantiepolitiek. Hij sloot verdragen met andere landen om zo de band te versterken.
- De tekenaar ziet Bismarck, te herkennen aan zijn dikke snor, als de poppenmeester van de tsaar van Rusland en de keizers van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Hij probeert af te beelden dat Bismarck uiteindelijk alles in de vingers heeft.

Opdracht 18:
- Uit bron 10 kun je afleiden dat de Duitsers zin hadden om oorlog te voeren. Dit is te zien aan de blije gezichten van de mannen die in de trein zitten, en de cynische tekst die op de trein staat. Ze verwachtten binnen enkele weken weer terug te keren naar Duitsland.
- Uit bron 11 kun je afleiden dat er een totale oorlog gevoerd werd. Alle productie was gefocust op het voeren van de oorlog. De mensen waren onderhands klaar met het voeren van de grote oorlog die ervoor zorgde dat de mensen in het eigen land in armoede moesten leven.
- Mensen waren zo overmoedig van het nationalisme dat ze verwachtten dat hun land als overwinnaar uit de oorlog zou komen. Door de opkomst van het militarisme bewapenden de landen zich. Ze hadden niet verwacht 4 jaar lang in loopgraven te zitten, strijdend om meters land per dag.

Opdracht 19:
- Het Dawesplan was een investering van de Verenigde Staten aan de Weimar-republiek om ze te helpen de herstelbetalingen af te kunnen betalen. In ruil hiervoor zou de economie van de Weimar-republiek weer gaan draaien, en dit zou handel stimuleren tussen de Verenigde Staten en Duitsland.
- De tegenstanders van het Dawesplan waren nationalisten. Ze hadden de oorlog tegen de Verenigde Staten verloren, en wilde niks met ze te maken hebben.

Opdracht 20:
Gegeven 1 en 2 vertellen dat Goebbels radio's liet produceren die spotgoedkoop waren. Zo kon elke Duitser geïndoctrineerd worden met het nazisme.
Gegeven 3 laat zien dat Goebbels ervoor zorgde dat er censuur plaatsvond over de radio. Mensen konden alleen nog naar zijn nazistische redevoeringen luisteren.